Jansen-interviews - Dorothy en haar vader Jan Veldema (1926- 1993)
Gepubliceerd: zaterdag 29 juli 2017 07:00
Nederland en Suriname zijn door hun geschiedenis onderling nog altijd verbonden. De voertaal in Suriname is Nederlands. Jan Veldema heeft zich altijd met kracht ingezet voor minder bedeelden. Zijn dochter Dorothy Veldema (62) zet zijn levenswerk, na zijn dood in 1993, vanuit Utrecht voort in de stichting Jan Veldema.
Interview door Jan Jansen
De eerste echte kennismaking van de Utrechtse bevolking met Surinamers was in 1956 met de komst van de Surinaamse voetballers, de gebroeders Frank en Humphrey Mijnals, Michel Kruin, Charly Marbach en later Erwin Sparendam die bij Elinkwijk gingen spelen in de eredivisie. Ze waren een sensatie met hun op Braziliaanse leest geschoeide voetbal dat eruit zag als een samba. Humphrey Mijnals speelde, als eerste Surinamer, in het Nederlands elftal. Vele voetballers uit Suriname hebben in zijn voetsporen ook in het Nederlands elftal gespeeld en een belangrijke bijdrage geleverd aan grote internationale successen. Na de onafhankelijkheidsverklaring in 1975 kwamen zo’n 300.000 Surinamers naar Nederland.
De band tussen de landen ontstond in de 17e eeuw nadat Nederland de Amerikaanse nederzetting Nieuw Amsterdam, het tegenwoordige New York, met de Engelsen voor Suriname hadden geruild. Het klimaat in Suriname was geschikt voor het verbouwen van suiker, cacao, koffie, katoen en tabak. Voor de plantages werden vele duizenden slaven uit Afrika gehaald. Nadat de slavernij in 1863 werd afgeschaft ontstond weliswaar een meer gelijkwaardige samenleving maar de levensomstandigheden bij velen bleef problematisch. Jan Veldema, wiens voorvader Hendrik in 1849 vanuit Friesland naar Suriname was geëmigreerd, trok zich het lot van de minder bedeelde Surinamers aan en ontplooide allerlei initiatieven voor de verbetering van hun levenssituatie.
“Mijn vader was in de jaren zestig onderwijzer in Paramaribo en tevens vakbondsleider,” vertelt Dorothy Veldema. “Hij was ook bevriend met de toenmalige president Johan Pengel van de Nationale Partij Suriname (NPS). Naast zijn werk op school was hij constant bezig om mensen te helpen die het moeilijk hadden. Omdat onderwijzers van hun inkomen nauwelijks konden bestaan organiseerde hij een stakingsactie. Hierdoor kwam hij in conflict met de regering. Het bezorgde hem zoveel vijanden binnen de NPS dat hij met zijn gezin moest vluchten naar Nederland."
"In maart 1967 kwamen we, via familie, in Utrecht terecht waar we een flat kregen op vijf hoog in Overvecht. Ik herinner me, als twaalfjarig meisje, Utrecht als een rustige groene stad waar ik me direct thuis voelde. Het was natuurlijk wel een grote overgang van een vrijstaand huis met een grote tuin eromheen naar een flat op vijf hoog. Maar mijn vader deed er alles aan om ons thuis te laten voelen door ons steeds mee te nemen naar parken en bossen. Hij werd aangesteld als directeur van Jan Ligthart basisschool in Zuilen en onderwijzer van de zesde klas. Tegelijkertijd ging hij door als in Suriname, door mensen op allerlei gebied bij te staan. Ook bezocht hij sociaal zwakke gezinnen thuis en stimuleerde hij kinderen aan hun toekomst te werken."
Nadat Jan Veldema in 1993 overleed heeft Dorothy samen met haar broer Jan Veldema jr. zijn werk op het gebied van belangeloze inzet voortgezet. “Mijn broer was inmiddels weer teruggekeerd naar Suriname waar hij woonde in ons ouderlijk huis. Daar zag hij de behoefte aan noodzakelijke apparatuur voor het St. Vincentius ziekenhuis in Paramaribo. Vanuit Utrecht zocht ik contact met ziekenhuizen in Nederland met als gevolg dat ik nagenoeg alles kreeg dat we nodig hadden. Vervolgens heb ik mijn auto, helemaal volgestopt met medische apparatuur, op de boot naar Suriname gezet en daar met mijn broer de apparatuur in het St. Vincentius ziekenhuis afgeleverd. Dat was ons eerste grote hulpproject. Ik zag toen hoeveel behoefte er was en hoe dankbaar mensen waren.”
Allerlei hulpprojecten werden vervolgens op stapel gezet. “We hebben daarvoor in 1998 de stichting Jan Veldema opgericht. Via Cordaid, een wereldwijde organisatie die het ideaal heeft om mensen in nood te helpen en armoede te bestrijden, kregen we subsidie voor hulpprojecten die we startten. De stichting ontving ook donaties van begunstigers waardoor we allerlei spullen naar Suriname als pc’s voor scholen, boeken, medische apparatuur en dergelijke konden sturen. Onze motivatie was het gedachtegoed van Jan Veldema sr. uit te dragen met daadwerkelijke hulp voor mensen die het nodig hebben.”
Een grote schok is de plotselinge dood in 2002 van Jan Veldema jr. op 49-jarige leeftijd. Dorothy: “Een hartstilstand in zijn huis in Paramaribo was de doodsoorzaak. Een groot verlies voor onze familie in Suriname en in Nederland. Jan zette zich altijd met een enorme passie in voor de projecten. Er ontstond nu ook nog een praktisch probleem, plotseling had ik geen direct contactpersoon meer in Paramaribo. Ik besloot het werk van de stichting Jan Veldema nu alleen voort te zetten. Dat doe ik nu nog steeds naast mijn full-time baan bij de Universiteit Utrecht. Zeker eens per jaar kom ik in Suriname, vanwege de hulpprojecten.”
De economische situatie in Suriname wordt mede door bestuurlijke corruptie steeds problematischer. De bevolking heeft daar sterk onder te lijden. Dat inwoners van Utrecht als Dorothy Veldema zich betrokken voelen bij het lot van Surinamers en zich daadwerkelijk met hulpprojecten inzetten is bewonderenswaardig. Het bevordert de sociale cohesie die er vanouds was tussen Nederland en Suriname en met name tussen Utrecht en Paramaribo. Dorothy Veldema is volgens eigen zeggen een echte Utrechtse. Vijftig jaar woont ze in de stad. Drieentwintig jaar daarvan zet ze zich inmiddels ononderbroken in voor de verbetering van de levenssituatie van de Surinaamse bevolking. Dat alles in navolging van het levenswerk van wijlen haar vader Jan Veldema sr.
(Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)