Interview met de man van het gestaalde kader
Gepubliceerd: dinsdag 5 mei 2015 11:46
Interview uit 2011 van Jan Jansen met de maandag overleden Ger Hoogenberg.
Hij was 23 jaar raadslid voor de CPN (en later GroenLinks). Een man van heldere principes en nog steeds een overtuigd Marxist: Ger Hoogenberg.
Interview door Jan Jansen
Negenenzeventig jaar geleden zag hij het levenslicht in Basingerhorn, een klein dorpje in Noord Holland. “Ik kom uit een echt arbeidersgezin met vier kinderen waarvan ik de jongste ben”, zegt Ger Hoogenberg. “Mijn vader werkte aan de Zuiderzeewerken, waaronder de afsluitdijk. Zwaar werk met lange werkdagen. Nadat zijn werk daar was afgerond is ons gezin in 1934 verhuisd naar Amsterdam.”
Hoogenberg volgde een opleiding voor constructie- en plaatwerker en ging aan de slag bij Werkspoor in de Ketel en Apparatenfabriek. Het viel al gauw tegen: “Van mijn voorman kreeg ik echte rotklussen te doen. Dat terwijl ik een opleiding hoogwaardige metaalbewerking had gedaan. Nadat ik geprotesteerd had mocht ik naar een bedrijfsonderdeel waar gewerkt werd aan de bouw het vliegdekschip De Zeven Provinciën.”
Om te mogen werken op dat schip moest je vanwege de staatsveiligheid een pasje hebben. “Ik stond bekend als een 'rooje´. Las thuis veel over het Marxisme en ging over de theorieën van Marx discussies aan met mijn collega´s. Ik was ook lid van het Algemeen Nederlands Jeugdverbond, ANJV en las de Waarheid. Het pasje werd mij geweigerd waardoor ik niet op het schip zelf mocht werken maar er alleen onderdelen voor mocht maken.”
Door zijn werk in Amsterdam krijgt Hoogenberg een goed beeld van de verhouding tussen ondernemers en arbeiders. “Ik zag dat de arbeider de belangrijkste rol had in het productieproces omdat hij het product schept. Maar hij is ook het meest kwetsbaar want als er onvoldoende winst wordt gemaakt kan hij gemakkelijk ontslagen worden. Het enige dat de arbeider heeft is de verkoop van zijn individuele arbeidskracht. Daarom is vereniging van krachten essentieel om zijn belangen af te dwingen door de productie met een staking stil te kunnen leggen.”
In 1958 wordt de Apparatenfabriek in zijn geheel overgeplaatst naar Werkspoor Utrecht. Bijna 300 Amsterdammers komen naar Utrecht. “De directie in Utrecht was bang dat er allemaal onruststokers zouden komen. Werkspoor Amsterdam had die naam. Toen ik me bij de verkiezing van de ondernemingsraad voor de NVV verkiesbaar wilde stellen werd ik niet geaccepteerd omdat ik sympathieën had met het communisme.”
Rechtvaardigheid is de drijfveer voor Ger Hoogenberg. “In 1963 word ik bij het CPN bestuur in Utrecht binnengehaald door Barend Schreuders die districtbestuurder is en lid van de Utrechtse gemeenteraad. Het vroeg bij elkaar wel zo’n tachtig uur per week inzet. Thuis een gezin met vijf kinderen. Overdag was ik crasseur bij Werkspoor. Ik moest stalen platen op maat aftekenen vanaf tekening op schaal. ´s Avonds was ik druk met het CPN-bestuur.”
In 1970 wordt Hoogenberg CPN-raadslid en is dat, met vier jaar onderbreking, gebleven tot 1997 (de laatste periodes als raadslid van GroenLinks. In de gemeenteraad komt hij op voor bewoners die in de knel komen zoals door de bouw van Hoog Catharijne of die voor verkeersdoorbraken en stadsvernieuwing moeten wijken.
Dogmatisme is hem vreemd. “Als het economisch met de middenstand goed gaat biedt dat ook mogelijkheden voor werkgelegenheid. Hoog Catharijne heeft in die zin veel betekend en Utrecht als grote stad op de kaart gezet. Ik heb in de gemeenteraad ook voorstellen gedaan voor het aanleggen van het voetgangersgebied aan de Oudegracht en het economisch gebruik van de werven en werfkelders.” Door zijn creatieve benadering kan de CPN goed samenwerken met andere partijen.
Een belangrijke kwestie eind jaren ’70 was het terugdringen van hinderlijke prostitutie uit de Breedstraatbuurt. “We kregen als raad voorstellen voor het bepalen van een officiële tippelzone. Een lang nachtelijk overleg leidde tot veel opties maar niet tot draagvlak. Ik kwam met het voorstel voor een tippelzone langs de ventweg van de Europalaan. Burgemeester Lien Vos zag er wel iets in en is met mij na de vergadering naar die locatie gegaan. We hebben daar ´s nachts nog zelfs even gewandeld. De raad koos uiteindelijk voor die locatie.”
Besturen zit Hoogenberg in het bloed. Hij wordt aangesteld in het landelijke bestuur van de CPN met onder andere Marcus Bakker. Maar in 1990 heeft de CPN geen slagkracht meer en wordt opgedoekt. Hoogenberg zag eerder in Oost-Europa ook de uitwassen van het communistische systeem. “Maar mijn stelling is nog steeds: In tegenstrijdigheid der dingen zit de vooruitgang. Ik blijf in die zin wel een overtuigd Marxist.”
(Dit artikel is in 2011 gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen)