Door Dries van Dijk - Sjaak Coehorst stond aan de kuil in Veldhuizen, De Meern tussen 29.999 andere hevige belangstellenden, die in mei 2003 op de Gave Graafdagen afkwamen.

In de kuil lag een verwrongen eikenhouten schip met verbogen ribben, scheve denning en geblesseerde boorden, als een weeskind in de wieg. Na bijna 2.000 jaar opeens blootgesteld aan het hevige zonlicht van 1997, met zijn grondwater gevulde houtcellen een dodelijke combinatie. In zijn ‘eeuwige’ rust gestoord door bouwrijp makende graafwerkzaamheden van aannemer Van Wijk, Nieuwegein, gevoed door de bouwdrift van gemeente Vleuten-De Meern. Met de hete adem van de gemeente Utrecht in de nek sloot de gemeente zich aaneen in de GEM Vleuterweide met vijf projektontwikkelaars .  De eerste winst: een Romeins schip, gelegen in een mooie archeologische eenheid van verzande rivierbedding  en het talud van de Romeinse grensweg (Limes), die een dag voor het schip werd ontdekt, in dezelfde kuil.

Amateurarcheoloog

Coehorst  (63) uit Vleuten volgt de ontwikkeling met grote belangstelling. De ontdekking van het schip werd gedaan door amateurarcheoloog Hans Joosten, die toen aan het Haarpad in Vleuten woonde. Zo heet het in boeken. Niet helemaal waar,  Hans werd super attent, toen een buurman van de kuil hem in de trein vertelde over balken, die in de kuil staken.

Joosten waarschuwde archeoloog uit De Meern Erik Graafstal. Hij snapte niets van de wanorde aan hout en rietmatten, liet de kuil fatsoeneren en ontdekte de Romeinse weg. Tot 1997 in Nederland alleen  bekend in Valkenburg!

Graafstal meldde de vondst dezelfde dag nog in vergadering van de Rijksdienst voor Bodemkundig Onderzoek. (Nu deel van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed met de Dienst Monumentenzorg en iets met landschappen). Daar kreeg hij een telefoontje uit de kuil bij Veldhuizen: ‘We hebben ook een schip!’ Tenminste 6 andere schepen in De Meern zouden volgen. Net als  zeven jaar archeologische veldonderzoek in dezelfde rivierbocht. Nergens  kun je de ontwikkelingen van 50 tot 250 ná Christus rond de Limes zo goed volgen als daar.

Steeds gevulder raakte de puzzel van het dagelijkse leven langs én op de grensrivier. Hoe Romeinse civiel ingenieurs 200 jaar een onbedijkte slingerende en heftige Rijn probeerden de bedwingen en een enorme kennis en ervaring opdeden, blijkens de vondsten van schepen, wegen, wachttorens, het castellum, loskade, bruggen, palingfuiken, munten, geraamte, sieraden. Maar heel veel Romeins en ander verleden ligt prima, waar het hoort te liggen, op de eigen plek onder de grond. Te wachten tot de grondtechnieken als radar zover ontwikkeld zijn, dat fysieke opgraving niet meer nodig is.

Detail van het 1800 jaar oude schip. Foto: Dries van Dijk

Bodemarchief

De verstoring van dit ‘bodemarchief’ door de bouw van het Vleutens- en het Utrechts deel van Leidsche Rijn heeft fraaie vondsten opgeleverd. Het kroonjuweel van deze verzameling, De Meern I was ook zo’n opgegraven tijdcapsule. Zo rampzalig snel vergaan en zo snel volgespoeld met zand, dat de schipper en zijn maat (?) alleen het vege lijf konden redden. Zelfs zijn schoenen, maat 43, bleven achter. Ook zijn gereedschapskist met trekzagen, schaven en beitels; schrijfpennen, en meetinstrumenten als een passer. Zelfs zijn bed, wandkast en een kist zijn overgebleven; bewaard in de kajuit, zonder dak, maar met deur en hangslot. Alles verdween onder het rivierzand. Tot 2003, het schip moest worden opgegraven. Door de bouw van Veldhuizen werd het grondwaterpeil verlaagd en zou het schip nog een keer vergaan!

Sjaak Coehorst, vrijwilliger bij Landschapsbeheer Vleuten-De Meern, is woensdag te laat voor de thuisvaart van De Meern 1. Het schip, compleet met plastic reclame voor sponsor De Giroloterij, ligt al binnen in het Castellum Hoge Woerd in aanbouw. Scheepsbeheerder en wethouder Kees Geldof, Directeur RCE Jos Bazelmans, restaurateurs Lucas van Dijk en Frank Dalmeijer, projectleider Jurjen van Keulen en zijn senior architect-assistente Laura Favala. Iedereen is trots en blij met deze belangrijke thuisvaart.

Architect Yko Buursma lacht: ‘Inderdaad, dit schip oogt broos.’ Onder het schip liggen kleine brokstukken, die bij de overtocht uit Hengelo naar Hoge Woerd uit de voorkant van het schip zijn gevallen. Hij lacht: ‘Als Fries ben ik ook trots. Tweeduizend jaar her waren we in oorlog met de Romeinen. We hebben onze oorlogsbuit van de Romeinen binnengehaald!’  

Eigenlijk werken er maar weinig Hollanders in dit project. Kampenaren restaureerden het schip, een Fries ‘ontwerpt’ het nieuwe castellum en het museum, Achterhoekers van WBM bouwen het. Maar het Castellum en schip heeft de archeoloog en blije Merenees Erik Graafstal. Hij verschijnt ’s avonds trots in het NOS-journaal met het onwaarschijnlijke verhaal van deze vondst en thuiskomst. Zo’n 1.000 mensen zagen het schip door de speciale toegang het Castellum binnen schuiven.

Sjaak Coehorst kijkt door het raam van het Castellum museum en theater. ”Al bij de kuil in mei 2003 fantaseerde ik over de invloed van de Romeinse scheepvaart op die van nu.” Dank zij de thuisvaart van De Meern 1 kunnen straks duizenden mensen de fantasieën van Sjaak een vervolg geven in Castellum Hoge Woerd.