Het leven na de gruwelijke werfkeldermoord
Gepubliceerd: donderdag 20 november 2014 07:00
Hoe verder te leven na het traumatische bericht dat je zoon en broer is vermoord. Toen de familie Lamboo op 13 april 2000 dit bericht kreeg stond het leven voor ze stil. Hun geliefde René was samen met zijn vriend Jan Emo in een werfkelder aan de Oudegracht vermoord.
Interview door Jan Jansen
In de woonkamer van Cobi Lamboo (59) hangen grote foto’s van haar vermoorde broer René aan de wand. “Ik was op die dag, 13 april, thuis bij mijn ouders toen ik de telefoon oppakte en we van de politie de mededeling kregen dat ze allebei dood gevonden waren in een kelder aan de Oudegracht.
Ze waren op dat moment twee dagen vermist. Direct zijn we in paniek naar de vindplaats toegegaan. Het stond al zwart van de mensen, alles was met linten afgezet. We kregen daar geen enkele informatie. Die avond om tien uur kwam de politie bij mijn ouders thuis om te vertellen wat ze wisten en dachten wat gebeurd was”.
Cobi zegt dat er nog steeds vragen zijn over de feitelijke gebeurtenis. “Toen René en Erwin aan het vechten waren en René werd doodgeschoten was Jan op dat moment vlakbij in de aanliggende woonkamer van de kelder waar hij alles kon horen wat gebeurde. Toen Jan is gevonden was hij in zijn mond geschoten en waren zijn handen en voeten met tape aan elkaar vastgebonden. Het is logisch te veronderstellen dat als Jan alleen geweest zou zijn hij dan René te hulp zou zijn geschoten of zelf was weggerend. Daar zou je uit kunnen afleiden dat er nog iemand was die Erwin hielp en Jan, waarschijnlijk vastgebonden, in bedwang hield tijdens de worsteling. De politie ging hier ook vanuit maar heeft geen bewijzen kunnen vinden. Erwin heeft schuld op zich genomen en is tot achttien jaar veroordeeld. Hij is dus nu sinds 2012 weer vrij man.“
Cobi legt uit dat als je kind of broer vermoord wordt er nauwelijks mee te leven valt en dat het een onbeschrijfelijke impact heeft op je verdere leven. “We waren een erg hecht gezin met vijf kinderen die allemaal bij elkaar in de buurt woonden. Ik ben de oudste en René de middelste van het gezin. Elke zondagochtend gingen we met z’n allen met partners en kleinkinderen koffiedrinken bij onze ouders. Ik zelf ging wel elke dag even bij ze langs. ’s Zomers gingen we met z’n allen op vakantie naar Italië waar we in appartementen verbleven. Mijn vader was van beroep metselaar en handig met allerlei klusjes. Hij was na zijn werk veel op pad om bij te verdienen.
René was timmerman. Toen zijn baas failliet ging begon hij een eigen bedrijfje. Het ging hem financieel goed en hij begon pandjes op te kopen die hij met behulp van mijn vader opknapte en daarna weer verkocht. Zo kwam hij ook in contact met de gokwereld met paarden enzovoort. Geld uitlenen deed hij aan mensen die gokschulden hadden. Erwin had ook schulden bij René. Die mensen moesten dat geld dan weer met een flinke rente terugbetalen. René was een goedlachse en bekende persoon in de buurt. Van hennep had hij bij mijn weten geen verstand. Zijn vriend Jan Emo wist daar meer van.”
De ouders van René zijn volstrekt verslagen door de moord. Broers en zusters leven de eerste jaren als in een roes verder. “Iedereen beleeft zijn verdriet op een eigen wijze. Daar kun je met elkaar niet goed over praten. We kregen in het begin enige voldoening door de rechterlijke uitspraak van een levenslange gevangenisstraf. Dit is helaas in hoger beroep teruggebracht tot achttien jaar. Dat gaf veel spanning omdat Erwin dan na twaalf jaar zou vrijkomen.
Mijn moeder kwam sindsdien het huis nauwelijks meer uit. Ze werd een paar keer getroffen door een hersenbloeding en was moeilijk ter been. Mijn vader fietste elke dag, in weer en wind, naar begraafplaats Barbara. Daar ontmoette hij ook vaak de moeder van Jan Emo en Jan’s zuster. Mijn vader is er nooit overheen gekomen. Dag en nacht was hij ermee bezig. Hij is in 2009 plotseling op 76-jarige leeftijd overleden. Mijn moeder is zes weken later thuis overleden. Bij het zien op tv van andere moorden komt bij mij veel emotie boven. Vooral bij de moord op Pim Fortuyn, die ook door het hoofd is geschoten, had ik het erg te kwaad.”
De werfkeldermoord kreeg in het voorjaar en de zomer van 2000 door zijn gruwelijke details veel aandacht in de lokale- en landelijke media. “Mijn vader reageerde daarin vol wraakgevoelens op de moordenaar van zijn zoon. Mensen gaven via ingezonden stukken in de krant aan dat ze daar alle begrip voor hadden. Ik ben zelf erg veranderd sinds de moord. Veel psychische hulp had ik nodig om het verlies te kunnen accepteren. Het blijft toch een psychisch trauma met blijvende schade.
Ik ben nu meer op mezelf gericht en kan me moeilijker in anderen verplaatsen. Mijn vertrouwen in de mensen is aangetast. Ik kende de moordenaar persoonlijk goed uit het uitgaansleven. Hij werkte als nachtportier. Met de vriendin waar René mee samenwoonde en met hun zoon heb ik geen contact meer. Zijn zoon was negen toen het gebeurde. Mijn vader heeft gelukkig niet meer meegemaakt dat Erwin vrijkwam. Hij zou het er zeker heel moeilijk mee gehad hebben. Ik heb er zelf geen behoefte aan om te weten waar Erwin nu uithangt. Daar heb je jezelf alleen maar mee.”
De werfkeldermoord
De werfkeldermoord op 11 april 2000 hield Utrecht een tijd lang in de greep. Veel Utrechters kenden het duo Lamboo en Emo, maar ook de dader Erwin van Leur vrij goed.
René Lamboo (41) had zich die bewuste dag met zijn vriend Jan Emo (46) gemeld bij Erwin van Leur (32) die aan had gegeven een hennepplantage in zijn werfkelder aan René te willen verkopen.
In de werfkelder kwam het, volgens een onderzoek van de politie, tot een ruzie en een worsteling. Tijdens de worsteling wist Erwin een pistool te bemachtigen. Nadat hij René met een stuk hout op zijn hoofd had geslagen schoot Erwin hem met het pistool door zijn onderkaak. Daarna vuurde hij nogmaals drie kogels op de zwaargewonde krijsende man af.
Jan Emo was tijdens de schietpartij in de aangrenzende kelderwoning van vader Van Leur. Erwin schoot daarna de ongewapende Jan Emo met een jachtgeweer dood. Hij begroef de lichamen in de werfkelder waar ze twee dagen later gevonden werden. Een paar dagen na de moordpartij meldde de dader zich bij de politie. Hij verklaardde dat de schoten per ongeluk waren afgevuurd.
(Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het blad De Oud-Utrechter van 11 november 2014)