Gerrit van Westen, schilder van het zich vernieuwende Utrecht
Gepubliceerd: maandag 23 mei 2016 15:07
Door Louis Engelman - De veranderende stad. Die overgang van oud naar nieuw heeft schilder Gerrit van Westen altijd enorm gefascineerd. Bijna vijftig jaar lang gaf hij in potloodtekeningen en aquarellen het oude en nieuwe Utrecht weer. ‘De cyclus van bestaande bouw, sloop en de opvolgende nieuwbouw, dat interesseerde me enorm’, zegt de nu 90-jarige kunstenaar. Tientallen van zijn werken zijn inmiddels in de collectie van Het Utrechts Archief opgenomen.
Aanvankelijk schilderde Van Westen uitsluitend als hobby. Hij tekende de sloop van de oude Jaarbeurs op het Vredenburg, schilderde de Sojafabriek in Oog in Al als verdwijnend industrieel erfgoed, maar maakte ook aquarellen van de typisch Utrechtse taferelen als de Twijnstraat aan de gracht en de Weerdsluis. Na zijn pensionering in 1986 pakte hij het professioneler aan. Aangemoedigd door zijn inmiddels overleden vrouw Tilly.
Gerrit: ‘Zij zag in de krant de tekeningen van Anthony Grolman, die het Utrechtse straatbeeld van rond 1900 had vastgelegd. ‘Dat kan jij ook’, overtuigde ze me.’ Van Westen trok de stoute schoenen aan en toonde zijn werk aan de directie van het Utrechts Archief. ‘Die wilde meteen een aantal aquarellen hebben. Geweldig was dat. Daarna deden ze me vaak suggesties. ‘Misschien zou je dit of dat willen schilderen.’ Ik vond dat heel fijn om te doen.’
De in 1925 in Krommenie geboren Van Westen is een ware autodidact. Opgegroeid in een groot gezin moest hij na de lagere school direct aan het werk. ‘Ik kon daarnaast nog wel de avond-MTS volgen, maar dat was het wel.’
Hij bekwaamde zich tot instrumentmaker, een baan die hij tot 1943 kon volhouden bij de metaalfabriek Verblifa. Daarna was het verstandiger onder te duiken om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen.
Zijn leven deelt hij in twee periodes in: vóór en na de oorlog. ‘Ervoor en tijdens de bezetting was er die voortdurende dreiging. Ik woonde in de rode Zaanstreek, heb daar de Februaristaking in 1941 meegemaakt, de razzia’s, zag huizen in de brand gaan, wist dat er mensen gefusilleerd werden en leed net als anderen onder de voedseltekorten in de hongerwinter.’
Maar ook in de jaren na de bevrijding was het leven nog lang niet aangenaam. ‘Armoede’ is zijn kernwoord voor die tijd. ‘Er was niets. Geen voedsel, geen kleding, alles was nog op de bon.’ Pas nadat hij in 1946 onder de wapenen werd geroepen voelde Gerrit enige verlichting. Een heftige geelzuchtepidemie kluisterde hem juist toen echter maandenlang aan bed in het Utrechtse Militair Hospitaal. Wel leerde hij daar zijn vrouw Tilly kennen met wie hij drie kinderen kreeg.
Bij gebrek aan woningen trok het jonge stel in bij haar ouders in de Tromstraat, in het huidige Verdomhoekje. ‘We richtten daar zo goed en kwaad als dat ging een kamer in op de zolder van dat huisje. We hebben er tot 1953 gewoond.’ Pas daarna kon het gezin een huis aan de Kwartelstraat in de Vogelenbuurt betrekken.
Als instrumentmaker heeft Van Westen lange tijd een eigen bedrijf gehad. Tot hij in 1966 in dienst kon komen bij het instituut van de Stichting Ruimte Onderzoek Nederland (SRON) waar de bekende astronoom prof. Kees de Jager de leiding had. Gerrit: ‘Wij maakten daar onderdelen van kunstmanen die door de NASA werden gelanceerd. Twintig jaar heb ik er met veel plezier gewerkt.’
Daarna concentreerde hij zich – inmiddels verhuisd naar Overvecht - helemaal op zijn kunst. ‘Ter plekke tekende ik verschillende voorstudies, die ik dan thuis verder afmaakte.’ Onder meer schilderde hij tientallen aquarellen van de wijk Lombok. Een deel ervan werd in 2005 door de winkeliersvereniging van de Kanaalstraat gebruikt voor een verjaardagkalender om het 80-jarig bestaan te vieren. Ook daarvan kwamen er diverse in het Utrechts Archief terecht.
Van Westen heeft vooral de dynamiek van de stad willen vastleggen. De verandering, van het oude naar het nieuwe, zonder het voorgaande te vergeten. Schilderen gaf hem rust en voldoening, zegt hij. Maar Gerrit is er zeker ook trots op dat zijn werk in het archief voor het nageslacht bewaard blijft. En dat hij aan het conserveren van de Utrechtse geschiedenis heeft mogen meewerken. Net zoals Anthony Grolman dat vóór hem deed.