Over Utrecht (5) – ‘Een stad heeft groene longen hard nodig’
Gepubliceerd: zondag 20 maart 2022 06:00
Hoe beleven we Utrecht? In een serie interviews praat Louis Engelman met inwoners over hun stad. Dit keer met Jos van Sambeek.
Hij kwam altijd graag op voor Utrechters, die problemen hadden met bijvoorbeeld gemeente, woningcorporaties of politie. Als journalist wilde hij – zo objectief mogelijk - juist hen een stem geven. Hun mening laten horen.
Jos van Sambeek (63) doet dat nu al bijna 35 jaar. Eerst als programmaleider en eindredacteur bij Stadsomroep Utrecht en later als schrijvend journalist voor verschillende Utrechtse media. Op dit moment houdt hij zich niet meer met het nieuws bezig maar verzorgt hij enkele rubrieken en de wekelijkse Utrecht-quiz in het AD/UN. Ook over Utrecht dus en weer met veel plezier. ‘Geweldig, er is niks leuker dan lokaal.’
In het gesprek formuleert hij bedachtzaam. Zegt soms: ‘zet dat er maar niet in’. Maar als we over de positie komen te spreken van de bewoners van de klassieke arbeiderswijken in Utrecht breekt de emotie door. Hij ergert zich groen en geel aan politici die over de hoofden van deze Utrechters heen beslissingen nemen.
‘De politiek belijdt de inspraak van deze mensen heel erg met de mond, maar brengt die niet in praktijk. Zo zijn onder leiding van D66 de wijkraden afgeschaft. Een raadslid van die partij zei eens: ‘We weten toch al wel hoe jullie denken’. Dat was zeer kwetsend voor mensen die juist hartstikke waardevol zijn. En bij wie de gemeente ontzettend veel baat kan hebben omdat zij hun eigen wijk zo goed kennen, veel meer dan de gemiddelde ambtenaar. De gemeente moet die mensen als het geheugen van hun buurt gebruiken, want die ambtenaren wisselen steeds. En de bewoners hebben vaak ontzettend goede ideeën.’
Nu is er de participatienota.
‘Ik kan dat woord bijna niet uit m’n mond krijgen. In plaats van de wijkraden zouden er nu wijkplatforms moeten zijn. Maar die komen niet van de grond. Ze gooiden oude schoenen weg voordat ze nieuwe hadden. Bovendien zijn ze er helemaal niet op ingesteld om aan die participatie inhoud te geven.’
Via de wijkraden durfden de bewoners hun stem te laten horen, zag hij. ‘Mensen die bloednerveus zijn om hun verhaal te vertellen, deden dat wel op een door de wijkraad georganiseerde avond over de problemen in een speeltuintje. En niet in sociologentaal, maar op hun eigen manier. Dat er weleens een pets werd gegeven aan een jochie dat vervelend was.
Maar toen kwamen die gestudeerden en die begonnen hen de les te lezen. Met als gevolg dat er op een gegeven moment bijna geen vrijwilligers meer waren. Niemand durfde nog de verantwoordelijkheid nemen. Nu is dat met het verdwijnen van de wijkraden helemaal om zeep geholpen. De gemeente wist het zelf beter.’
Jos van Sambeek werd aan de Adriaan van Ostadelaan geboren (‘ik heb leren lopen op het Stadionplein’), maar het gezin Van Sambeek verhuisde toen hij anderhalf was vanwege de woningnood naar Almelo. Zijn vader kon daar een baan als onderwijzer krijgen, en de woning kreeg hij erbij.
Als jongste van vijf kinderen bracht Jos er zijn hele schooljeugd door. Tot de vijfde klas van het VWO. Zes weken later was hij schoolverlater. ‘Ik was nogal antiautoritair, maar zat op een hele autoritaire school. Dat ging niet samen.’
Hij vond een baantje in de stationsfietsenstalling, waar hij veel naar de radio luisterde en belangstelling voor radio maken journalistiek ontwikkelde.
De schaduwkant van dit werk was dat hij in anderhalf jaar tijd twee keer werd overvallen. ‘De laatste had heel slecht kunnen aflopen’, zegt hij met een grijns, ‘want de gozer die mij met een mes bedreigde heeft later daadwerkelijk iemand gedood. Ik was Almelo toen ook wel helemaal zat.’
In 1983 ging hij terug naar Utrecht. De Stichting Domroep, bezig met de oprichting van een lokale omroep, zocht vrijwilligers en bood hen een radiocursus aan. Een kans die Jos niet liet schieten. Vrij kort daarna vond hij een baantje bij een landelijk kabelkrantbedrijf. Eerst in Amersfoort en later op het Oudkerkhof in Utrecht. ‘Ik schreef er aan de lopende band berichten over stad en regio. En elke dinsdag ging ik naar het persgesprek met b. en w. Dat was een feest, zoveel nieuwtjes. Ik kreeg daar de smaak wel te pakken.’
Van Sambeeks journalistieke carrière leidde hem daarna langs diverse media. Eerst als programmaleider radio en eindredacteur nieuws van Stadsomroep Utrecht. Later als correspondent Utrecht van het ANP, eind- en hoofdredacteur van weekkrant Ons Utrecht en weer later medeoprichter van de nieuwssites Allesoverutrecht en De Nieuwe Utrechter (nu nieuws030.nl). Sinds 2013 schrijft hij als freelancer voor het AD/UN.
Je kent Utrecht daardoor als geen ander. Word je nog weleens verrast?
‘Nou laatst nog. Voor een aflevering van mijn rubriek Geboortehuis in het AD moest ik in de La Croixstraat in Zuilen zijn. Toen dacht ik: verrek, hier ben ik nog nooit geweest. Een heel oud straatje, van rond 1920. Natuurlijk ziet het er nu wel moderner uit, maar ze hebben nog steeds dezelfde huisnummers in gele baksteentjes. Ik denk echt van honderd jaar terug. Dat vind ik prachtig. Van die kleine dingen geniet ik.’
Opzettelijk fietst Jos altijd andere routes door een wijk. ‘Daarbij heb ik continu een antenne uitstaan. Omdat ik steeds probeer te associëren om tot een vraag voor mijn Utrecht-quizzen te komen.’
Veel delen van Utrecht zegt hij mooi te vinden. Vooral de wijken met ‘groene longen’. Juist daarom maakt hij zich zorgen over de politiek van ‘verdichting’ in de stad. ‘Ik zie dat in mijn eigen buurt bij het Daalsepark. Het ziet er naar uit dat dit toch behoorlijk wordt volgebouwd. Ik vind dat niet kunnen, want de stad heeft die groene longen hard nodig.’
Jos is ervan overtuigd dat bouw in de polder Rijnenburg onafwendbaar is. ‘Als je dat nu niet doet weet iedereen dat het in de toekomst toch gaat gebeuren. Want Nederland groeit door, hoe je het ook wendt of keert.’ Hij vindt het daarom onbegrijpelijk dat de rijksoverheid nog steeds geen landelijk beleid heeft, vergelijkbaar met de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening, waarin bijvoorbeeld de bouw van Leidsche Rijn werd geregeld.
‘Je kunt de steden niet alleen het probleem van de groeiende bevolking laten opvangen. Je zult ook echt weer eens moeten denken aan een nieuwe stad, ergens tegen de Randstad aan, zodat de bestaande steden niet volgestampt hoeven worden.’
Utrecht kiest zelf voor groei.
Jos: ‘Dat is nog maar de vraag. Ik weet dat veel mensen die op GroenLinks of D66 stemmen terughoudend zijn als het gaat om het volbouwen van de stad. Dat is gewoon het probleem met de lokale verkiezingen. Mensen brengen vaak toch dezelfde stem uit als ze landelijk doen. Ik vraag me af of de mensen voor verdichting kiezen als je een representatieve enquête zou houden.’
Tegen het bebouwen van voormalige industriële terreinen, zoals in de Cartesiusdriehoek heeft Van Sambeek geen bezwaar. Mits dit in gevarieerde vorm gebeurt. Maar bij de grootschalige bouw in Merwedekanaalzone en het Jaarbeurskwartier vreest hij eenzijdigheid. ‘Met voor de sociale woningbouw vooral heel kleine appartementjes. Dat worden straks doorgangsgebieden voor mensen die tijdelijk in Utrecht komen wonen. En die architectuur met dat verticale groen, daar lach ik me iedere keer dood om.’
Toch wordt het Healthy Urban Living genoemd.
Dat is projectontwikkelaarstaal. Kijk wat er op het Smakkelaarsveld gebeurt. Daar wordt gigantisch veel beton gestort en toch willen ze dit stuk het Smakkelaarspark (Spark) noemen. Dat vind ik cynisch. Je leest het ook in de gemeentelijke persberichten. Dat zijn bijna coproducties van de gemeente en ontwikkelaars.’
Ondanks deze kritische kanttekening omschrijft Jos van Sambeek Utrecht nog wel als ‘een prachtstad’. ‘Zelfs de Vinexwijk Leidsche Rijn. Het is een stad waarin het gewoon ontzettend goed toeven is. Niet in de laatste plaats vanwege de natuur er omheen. Kijk naar het Noorderpark vanaf de Gageldijk tot aan de Loosdrechtse Plassen. Schitterend! En het wordt alleen maar mooier.’
Hoe typeer je de Utrechter?
‘Als droogkloten. Door mijn werk als journalist heb ik de Utrechtse humor wel een beetje leren kennen. Dan zit je bijvoorbeeld in een huiskamer in Ondiep. Met een stuk of acht mensen die in de clinch liggen met Mitros en jou gaan vertellen wat er allemaal aan de hand is in hun buurt. Er wordt geen moment gelachen, maar de humor spat eraf. Dat de een klaagt over een douche die niet goed werkt. En de ander zegt: joh, wat loop jij nou te zeiken over die ene keer per jaar dat je onder de douche gaat.’
Dat typisch Utrechtse staat wel onder druk.
‘Daarom zou het helpen als de druk op de grote steden minder wordt. Je zou dus een tweede Almere moeten bouwen. Maar dan praat je wel over een termijn van minstens vijftien jaar. Begin ermee om met je fikken van de sociale woningbouw af te blijven. Zoals aan de Omloop waar nu veel wordt gesloopt. Om de verhoudingen in de wijk te verbeteren, zeggen ze, komt er nog maar een deel sociale huur voor terug. De rest is duurdere koop. Dat moet je niet doen. Het zijn volkswijken, met ook nog een bijzondere architectuur, daar moet je van afblijven.’