Dansen in de jaren vijftig en zestig bij Cornelissen
Gepubliceerd: vrijdag 5 september 2014 08:14
Dansschool Cornelissen bestaat 83 jaar. Het is een instituut waar duizenden Utrechters leerden dansen. Dansles zit voor hen in het geheugen gegrift. En door dansen zijn vele vriendschappen en huwelijken voortgekomen. Een gesprek met vader en zoon Henny (75) en Michel Cornelissen (50).
Interview door Jan Jansen
Vlak na de oorlog waren er zo’n zeven tot acht dansscholen in Utrecht. Henny Cornelissen: “Het was een vrolijke tijd met veel optimisme voor de toekomst na de afschuwelijke oorlogsperiode. Je had naast onze dansschool Cornelissen ook van Aken, Serné, de Rijk, Wilschut, Zegers en Dick."
"Cursisten kregen les in ballroomdansen als de wals, tango, quickstep, foxtrot etc. Dansles was toen vooral ook een huwelijksmarkt. Zelfs zo dat de katholieke kerk gehuwden verbood om dansles te nemen. Ze konden wel eens op andere gedachten gebracht worden! Duizenden huwelijken zijn uit dansles voortgekomen. Vooral de laatste les, die eindigde om 23.15 uur, was populair omdat erna nog aan de bar gedronken kon worden.”
“Mijn opa Wim Cornelissen (1901- 1965) begon de dansschool in 1931,” vertelt Michel. “Hij was schoenmaker van beroep en speelde als hobby viool en saxofoon in een orkest in het gebouw van de huidige City-bioscoop waar Zegers een dansschool had."
"Hij vond dansles geven zo leuk dat hij een avondopleiding voor dansleraar is gaan volgen en later zelf zijn dansschool is begonnen in de Minrebroederstraat, in het huidig Schillertheater. Het liep goed en snel moest er een grotere ruimte gehuurd worden, die opa Wim in 1938 vond op het Janskerkhof. In de oorlog werd die zaal door de Duitsers geconfisceerd. Er bleef voor de toen 42 jarige Wim niets anders over dan een geschikt pand te kopen. Het werd het pand aan de Oudegracht, waar nu Trianon in zit voor het toen gigantische bedrag van 80.000 gulden."
"Het was een moeilijke tijd want de Duitsers hadden een samenscholingsverbod opgelegd waardoor danslessen verboden waren. Wim zette zijn danszaal vol met tafeltennistafels en biljarts, die voor de danslessen opzijgeschoven werden. Hij is zo tijdens de razzia’s niet opgepakt en de oorlog met de nodige list en creativiteit goed doorgekomen.”
Er waren dansscholen op basis van het geloof. Cornelissen was een katholieke dansschool. “De bond van Nederlandse dansleraren hield in de gaten of de cursisten wel echt katholiek waren. Je moest er goed op letten want je zou zo maar door de katholieke kerk zwart gemaakt kunnen worden als er andersgezinden tussen zaten. Mijn vader stelde aan de aspirant cursisten ook vragen over het geloof om zelf te kunnen bepalen of de persoon ook werkelijk een katholieke achtergrond had,” zegt Henny.
“Hij wilde absoluut geen risico lopen. Toen ik de dansschool in 1963 van mijn vader overnam ben ik bepalingen over het geloof en formele kleding langzaam gaan loslaten. Onze dansschool richtte zich vooral op gezelligheid en minder op prestaties. Dat speelde in de jaren zestig en zeventig meer bij dansschool de Rijk op de Nieuwegracht van Henk de Rijk. Zijn zoon Marcel en dochter Radna waren zeker tien jaar lang Nederlands kampioen. Hun aansprekende prestatie trok in die tijd veel cursisten uit Utrecht en omgeving naar de Rijk.”
Michel Cornelissen: “Er kwam lang geleden eens een jongen van een jaar of twintig bij ons op les. Hij gedroeg zich nogal apart. We hebben ons best gedaan hem er goed bij te betrekken. Dat viel niet mee want er waren weinig meisjes die met hem wilden dansen. Maar een danspartner weigeren was uit den boze dus hij werd, weliswaar tegen wil en dank, opgenomen in de groep.
Op een gegeven moment ging het echt niet meer en kwamen er klachten. We hebben die jongen toen gevraagd naar de andere voor hem meer geschikte dansschool de Rijk te gaan. We zouden dan wel een goed woordje voor hem doen. Hij vertelde dat de Rijk juist niet voor hem geschikt was want daar was hij al eerder op les geweest en die had hem met hetzelfde argument naar ons doorgestuurd.”
In de jaren vijftig en zestig waren het vooral jongere alleenstaanden die dansles namen. “Tegenwoordig zijn het overwegend paren en singles. We onderscheiden het in groepen jongeren en ouderen. Er zijn er die nu na hun 40e met dansles beginnen en er jaar na jaar mee doorgaan. Sommigen zelfs meer dan 25 jaar. Mensen verheugen zich op hun wekelijkse dansles en de gezelligheid. Bewegen met muziek blijft een oergevoel met veel voldoening, vooral ook voor de ouderen. We hebben groepen van 15 tot 30 paren. Aan het eind van een cursusjaar is er de mogelijkheid om af te dansen voor brons, zilver of goud. Men vindt het vaak leuk om een diploma te hebben. Ook na goud kun je nog verder. Maar om echte dansprestaties, daar gaat de meesten niet om.”
Dansschool Cornelissen aan de Oudegracht 250 heeft een sfeervolle danszaal met zitjes en een bar. Michel Cornelissen en zijn echtgenote, de vroegere balletdanseres Irene, geven met enthousiasme dansles aan de vele groepen.
“Het is een prachtig instituut, onze dansschool, mede vormgegeven door opa Wim en vader Henny,” vertelt Michel vol trots. “Er zijn vele typen moderne en klassieke dansen waarin we lesgeven. Opvallend is dat jongeren zich tegenwoordig weer gaan interesseren in de alom bekende ballroomdansen. Met drie generaties Cornelissen hebben we 83 jaar Utrechtse dansgeschiedenis geschreven. We gaan er nog tientallen jaren mee door, omdat de vierde generatie Cornelissen ook al heeft aangegeven de dansschool graag te willen voortzetten.”
-
Dansen hoort bij je opvoeding. Dat was althans de opvatting van de meeste ouders in de jaren vijftig en zestig. Het was gebruikelijk dat je op de leeftijd van 18 jaar naar dansles ging. En daar zat je dan na binnenkomst, alle jongens op een rij aan een kant en alle meisjes op de rij aan de andere kant van de danszaal.
Jongens in het nette pak met stropdas. Meisjes met petticoats en hooggestoken kapsels. De geur van haarlak kwam je bij de ingang al tegemoet. Als de dansleraar het signaal aan de jongens gaf om een danspartner te zoeken renden ze naar de overkant om het meisje van hun keuze te vragen. Het laatste stukje moesten ze soms glijden met hun leren zolen over de gladde parketvloer om elke concurrent voor te zijn. Het dansverzoek weigeren was absoluut uit den boze.
Dit is een artikel uit De Oud-Utrechter van 2 september.