Centraal Museum Utrechtser dan ooit
Gepubliceerd: vrijdag 22 april 2016 17:37
Door Ton van den Berg
Utrecht en het Centraal Museum, dat was wel eens moeilijk verhaal. Was het nu een stadshistorisch museum zoals het ooit bedoeld was of is het er een van moderne kunst en wat elke nieuwe directeur er maar weer van maakt? Hoe dan ook, na een verbouwing van drie jaar mag Utrecht gezien worden in het museum.
Sterker, het museum spreekt zelfs van 'De wereld van Utrecht' waarmee alles van het museum wordt gekoppeld aan Utrecht. Overal in het museum voel je dat terug keren, maar het meest natuurlijk in de Utrechtse afdeling van het museum dat een eigen gezicht heeft gekregen met twee verdiepingen vol met alles van het beste wat het museum aan Utrechts te bieden heeft door de jaren heen. Van de caravaggistenschilder Bloemaert uit de Gouden Eeuw tot en met het surrealisme van brombeerschilder Jopie Moesman (1909 - 1988). Maar ook de stoelen van Rietveld, de maquette van de Utrechtse Domtoren, het is er allemaal (zelfs het 'stinkschip' uit de 9e eeuw is nog steeds te zien).
Het was er in diverse gevallen ook altijd al, maar het verbouwde Centraal Museum is verbeterd, zonder te slijmen kun je zeggen dat het Utrechtse aanbod veel aantrekkelijker is geworden. De voorheen bekende stijlkamers die zich in het oude Agnietenklooster aan de Agnietenstraat bevonden, zijn vervangen door ruime zalen waar Utrecht in alles beter naar voren komt, die ook allemaal met elkaar verbonden lijken te zijn en daardoor in diversiteit toch een eenheid vormen.
Een museumaankoop van nog maar een paar jaar terug, de Tankman, de demonstrant die in China opkwam voor de vrijheid, staat er met zijn gezicht gericht op de schilderijen waarop te zien is welke gevechten voor vrijheid Utrecht heeft gekend zoals de sloop van de dwangburcht Vredenburg in de Tachtigjarige Oorlog en de bevrijding van de stad van Franse bezetters door de Kozakken in de 19e eeuw.
De kapel van het voormalige klooster is nu de winkel van het museum en waar je een entreekaartje koopt. Net als vroeger zit de entree dus weer aan de straatkant. Er is zelfs een heuse tweede verdieping in de kapel gemaakt waar het informatiecentrum van het Centraal Museum is gevestigd, dat dus ook te bereiken is zonder dat je nog een entreekaartje hebt gekocht. Een beetje weggestopt is het wel op die entresol, maar het is al veel beter dan in het verleden want toen zat het ergens op een zolder.
Bij de verbouwing is er vooral aan gewerkt om van het uit meerdere delen bestaande museum een logischer geheel te maken. Van het oude klooster naar de 19e eeuwse cavaleriestallen (waar wisselende exposities plaatsvinden, op dit moment die over het menselijke haar) kom je via een glazen luchtbrug. Het moet de bezoeker beter een idee geven van waar hij of zij is. Want dat was de klacht, zegt zakelijk directeur Marco Grob, dat die bezoeker niet wist of hij of zij nou alles gezien had in het museum. In het verleden moest je na binnenkomst ook door allerlei doolhofachtige gangen onder de grond, de meeste van die routes zijn nu opgeheven. De bezoeker weet steeds waar hij is.
Een uitbreiding is de tuin, die zo in het midden tussen alle gebouwen, de centrale plek is en alles verbindt, ook de verbinding met de Nicolaikerk want die is nu ook onderdeel van het complex geworden door een innige samenwerking tussen kerk en museum. Belangrijkste voordeel daarvan is dat in de tuin, het voormalige kerkhof van de kerk, nu ook twee terrassen zijn, een bij het café van het museum (waar voorheen de kaartjes werden verkocht) en een bij de nieuwe Tuinzaal, een zalencomplex in de stallen bij de Stallenpoort aan de Nicolaasdwarsstraat, dat zowel door kerk als museum gebruikt gaat worden voor verhuur en/of speciale evenementen.
In Café Centraal, het museumcafé is ook veel Utrechts terug te vinden. Op de tafeltjes afdrukken van bijzondere kunst die zich in de depots bevindt, maar opvallend en verrassend is de verlichting aan het plafond waar lampen hangen die nog uit het voormalige verzekeringskantoor De Utrecht aan de Leidseweg (in de jaren zeventig gesloopt) komen. "Ze lagen in het depot", zegt artistiekdirecteur Edwin Jacobs achteloos. Je vraagt je af, wat ligt er nog meer en hebben ze goed gekeken of er niet nog meer van dit moois voor hergebruik in aanmerking komt.
Zelf het museum bekijken kan, dit weekeind (23 en 24 april) is de entree gratis!