"De stamkroeg vond ik bij Fred Besselse"
Gepubliceerd: woensdag 6 september 2017 22:37
Afgelopen zondag overleed Fred Besselse, de voormalig eigenaar van cafe Potdeksel aan het Lucasbolwerk, op 70-jarige leeftijd. In 1968 ging hij aan het werk in de horeca maar haalde zijn 50-jarig jubileum net niet. Toen hij 60 werd was er een groot feest, zo herinnert Hans van Echtelt zich nog.
Eigenlijk ben ik niet zo’n bezoeker van kroegen. Af en toe is het leuk om een pilsje te drinken maar daar blijft het veelal bij. Zeker op zondagmiddag ben ik nooit in zo’n gelegenheid te vinden want dan zit ik in stadion Galgenwaard of sta langs de kant bij een regionale voetbalwedstrijd. Lekker kletsen met het publiek en pittig commentaar geven op de prestaties van de spelers.
Maar bijna tien jaar geleden was ik toch op zondagmiddag op bezoek in een Utrechts cafe. Of liever gezegd: in mijn stamkroeg op het Lucasbolwerk nummer 23. De baas vierde zijn verjaardag en een jubileum omdat hij dertig jaar eigenaar was van De Potdeksel en ik kreeg per post een invitatie om dit festijn met mijn aanwezigheid op te luisteren. Dat deed ik graag. Fredje van De Potdeksel heb ik altijd een uiterst aimabele kroegbaas gevonden bij wie je ook intieme familiegeheimen aan de orde kon stellen en altijd een luisterend oor vond, samen met zijn vrouw Marija en hun twee kinderen.
Het werd een feest van herkenning, op die gedenkwaardige zondagmiddag. Oud-voetballers van tal van amateurclubs maar ook vertegenwoordigers uit de journalistieke en kunstwereld waren van de partij. Zelfs uit Spanje was een gast overgekomen die korte tijd achter de tap van De Potdeksel had gestaan en nu weer even terug was op de vertrouwde plek. Ook Maarten, de archivaris van Hercules, kwam ik weer eens tegen en ook spelers die ik in het verleden als scheidsrechter tot de orde had moeten roepen. Maar dat bleek niet allemaal vergeven en vergeten.
Het Lucasbolwerk roept bij mij niet alleen herinneringen op aan mijn stamkroeg. In het naastgelegen pand, de voormalige Lucasbar, gingen we op maandagavond altijd een paar biertjes drinken na afloop van de nachtdienst op de krant. Roel en Jannie zwaaiden er destijds nog de scepter en er sneuvelde nog wel eens een glas wanneer de discussies tussen de bezoekers te hoog opliepen. Maar dan was Roel er met zijn imposante gestalte tijdig bij om orde op zaken te stelen.
Een steenworp verder was de zaak van Gerrit ‘Schele’ Cats waar op vrijdagmiddag de declaraties voor een groot deel sneuvelden. Destijds kregen we aan het einde van de werkweek de gemaakte kosten uitgekeerd in een papieren zakje waarin het bedrag in klare munt was gestopt. Die enveloppe met inhoud was geen lang leven beschoren. Kort nadat de laatste krant van de persen was gerold, haastten we ons naar de Wittevrouwenpoort in de Lange Jufferstraat 62. Na het tragische overlijden van Gerrit nam zoon Bu de honneurs over en ook onder zijn supervisie hebben we heel wat plezierige uurtjes vertoeft in deze drankgelegenheid.
Kortom: voor mij is deze hoek van Utrecht een nostalgische plek waar ik ook in mindere perioden van mijn leven troost vond. Niet allereerst in de alcohol maar vooral ook in de ontmoeting met mensen die een oprechte belangstelling toonden in mijn wel en vooral mijn wee. Daarom was dat jubileum in mijn stamkroeg zo’n mooie gelegenheid om nog eens terug te blikken op nostalgische momenten uit mijn leven. En dan te bedenken dat ik het voetbal op deze middag geen moment heb gemist.
En nu is Fred er niet meer. Dat voelt vreemd aan. Hij was er altijd, ook nadat hij een paar jaar geleden de zaak aan zijn kinderen Linda en Kris had overgedaan. Hij kon het niet laten om een handje te helpen zoals bij de Smartlappenfestivals, een festival dat er zonder hem nooit zou zijn geweest.
Fred heeft zijn 50-jarig jubiluem niet mogen halen. Dat is jammer, heel jammer. Het was hem meer dan gegund.
Hans van Echtelt