NSB en Nederlandse Unie in Utrecht
Gepubliceerd: dinsdag 5 mei 2015 08:00
Door Ad van Liempt - Op de Maliebaan 35 schrijft de NSB in de eerste maanden van de oorlog duizenden nieuwe leden in, maar die toevloed valt helemaal in het niet bij wat er vanaf eind juli 1940 gebeurt: de Nederlandse bevolking meldt zich massaal aan als begunstiger van een nieuwe organisatie, de Nederlandse Unie.
Drie vooraanstaande Nederlanders, de katholieke hoogleraar Jan de Quay, de Rotterdamse politiecommissaris Louis Einthoven en de commissaris van de provincie Groningen Hans Linthorst Homan publiceren een manifest, waarin ze oproepen tot eenheid en verbondenheid, in samenwerking met de Nederlandse en Duitse autoriteiten.
De enorme hoeveelheid leden die toestromen vatten dit initiatief kennelijk op als een anti-NSB-beweging. De diverse kantoren die de Unie in korte tijd opent kunnen de inschrijvingen nauwelijks aan. Het wordt een chaos, officieel staan er eind 1940 600.000 leden ingeschreven, maar er moeten nog honderdduizenden extra aanhangers bij geteld worden, die niet als lid werden geregistreerd: in feite is de Unie de grootste politieke beweging die Nederland ooit gekend heeft.
Historici discussiëren al decennia over het ware karakter van de Nederlandse Unie, en vooral over de kloof die er in opvattingen bestond tussen het leidende driemanschap en de leden (en ook tussen de leden van het driemanschap onderling). Feit is dat er in de nazomer van 1940 een ongekend elan rond de Unie ontstaat, ook in Utrecht melden zich duizenden leden aan. Het leidt tot grote irritatie bij de NSB, die zich opeens bedreigd ziet door een, weliswaar vage, politieke beweging die wél grote groepen mensen blijkt aan te trekken. De irritatie zoekt een uitweg,
En wel op zondag 18 augustus. Niet op de Maliebaan dit keer, maar wel met aanzienlijke deelname van op de Maliebaan gevestigde partijen. Strijdtoneel is het Vredenburg, het centrale plein van Utrecht. Daar geeft die avond de muziekkapel van de Ordnungspolizei (Maliebaan 10) een concert. Uit het dagboek van de Utrechtse WA’er P.H. Hörmann[i] blijkt dat veel leden van de WA (hoofdkwartier op de Maliebaan 76-78) van de partij zijn.
Ze hebben plaats genomen op het terras van hotel-restaurant Noord Brabant, decennialang een van Utrechtse toonaangevende horecagelegenheden. Ze genieten daar van de muziek die de mannen van de ‘Orpo’ produceren. Maar er zijn ook andere geluiden te horen: Utrechtse jongelui (Hörmann heeft het over ‘Unie-gespuis’) beginnen dwars door de muziek heen ‘Oranje Boven, Oranje Boven, Leve de koningin’ te zingen. Daarop verschijnen WA-mannen, onder wie ook enige leden van de lijfwacht van Mussert.
WA-man Hörmann schrijft in zijn dagboek: ‘We zijn toen met geüniformeerde en niet-geüniformeerde kameraden plus SS, Arbeitsdienst, Luftwaffe en Pioniere onder leiding van een Oberleutnant SS rond anderhalf uur, dat was tot over tien uur, bezig geweest om enigermate de orde te herstellen.’[ii]
Uit Hörmanns opsomming blijkt wel dat de halve Maliebaan eraan te pas is gekomen om het Vredenburg schoon te vegen. Ooggetuigen vinden het opvallend dat er tijdens de vechtpartijen ongeveer vijftig Duitse militairen in de buurt zijn, die niet optreden, maar wel sterk de indruk wekken dat de WA-mannen Duitse bescherming genieten om op die manier de straat te kunnen beheersen. Het is typerend voor de situatie in de meeste grote steden in deze periode: het is volstrekt onduidelijk wie de macht heeft op straat. De politie in ieder geval niet.
Hörmann: ‘De Utrechtse politie gedroeg zich als koekebakkers en saboteerde de zaak en trad alleen op als je ernaast stond om te commanderen. Hoe vaak het Vreeburg is schoongeveegd heb ik niet meer kunnen tellen. Wel weet ik dat we gevochten hebben in de Elisabethstraat ter hoogte van Limburgia en verder op de hoek Bakkerstraat, dan weer in de Choorstraat, op de Stadhuisbrug, bij het postkantoor en bij Oudaen. Het was werkelijk gezellig.’[iii]
WA’er Hörmann heeft er duidelijk van genoten. Hij meent dat een man of 40, 50 ‘op de buik heeft moeten slapen omdat hun rug en het verlengde daarvan enigszins beurs was.’ Hij gaat met zijn maten daarna naar de Stadtschänke, de stamkroeg van de WA, om een biertje te drinken op de goede afloop.
Het straatgeweld lijkt het enthousiasme onder de bevolking voor de tegenbeweging alleen maar aan te wakkeren. De Nederlandse Unie zoekt in Utrecht haar grote tegenstander op: ze opent een verenigingswinkel op de Nachtegaalstraat 39, om de hoek van de Maliebaan. De opening is op 5 september 1940, een week of zes dus na de publicatie van het manifest waarmee de Unie haar geboorte aankondigde. Het loopt er storm, het Unie-personeel wordt overstelpt met nieuwe leden.
Een paar maanden later komt er al een tweede winkel bij, vlakbij het centrum, in de Otterstraat. Utrecht schrijft eind 1940 260 colporteurs in, die bereid zijn voor de organisatie de straat op te gaan. Er zijn steeds berichten over opstootjes, vechtpartijen, vooral als de colporteurs van Volk en Vaderland (NSB) en van De Unie in elkaars vaarwater terecht zijn gekomen.
Dat gebeurt ook op zaterdag 12 oktober. Colporteurs van beide bladen gaan met elkaar op de vuist, de politie komt erbij en maakt een einde aan het opstootje. Althans voorlopig, want kort erna rukt een groep WA-mannen op naar de Unie-winkel aan de Nachtegaalstraat. Ze proberen binnen te dringen, maar opnieuw komt de politie erbij. De agenten trekken de sabel en kunnen voorkomen dat het Unie-pand wordt bestormd.
Volgens hoofdcommissaris Schuitemaker[iv] heeft een van de agenten een WA-man horen zeggen dat ze ‘Mussert beter dienen door naar huis te gaan dan door hier te blijven’. De WA vertrekt, de politie houdt twee bewakers voor de deur.
‘s Avonds om kwart voor twaalf komt de WA terug. Ongeveer 25 zwarthemden, in gezelschap van een groepje Duitse soldaten, ondernemen een stormloop op het kantoor van de Unie, waar inmiddels iedereen is vertrokken, behalve de twee agenten voor de deur. Die houden de aanvallers tegen, maar dan trekt een Duitse soldaat zijn revolver en richt dat op de agenten. Hoofdcommissaris Schuitemaker schrijft in zijn verslag wat er dan gebeurt: ‘Aangezien het aan de politie verboden is in gevecht te raken met leden der Duitse Weermacht waren de agenten vanaf dat moment machteloos en de WA-mannen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt om de ruiten in de slaan, het gebouw binnen te dringen en daar gezamenlijk alles te vernielen.’
Het weekblad De Unie meldt over de gebeurtenissen alleen dit: ‘De gehele inboedel werd op straat gesleept, waardoor voor duizenden guldens vernietigd werd, afgezien van het vele werk dat opnieuw moest beginnen.’
Maar de actie leidt volgens het blad van de Unie niet tot het door de NSB beoogde doel: de maandag erna melden zich 1915 nieuwe leden aan, de hele volgende week in totaal 3000. Het blad De Unie eindigt een opsomming van de vernielingen van en aanvallen op Unie-gebouwen in het hele land met: ‘Een populaire leuze onder ons wordt: Ondanks terreur gaan wij deur!’
Hoofdcommissaris Schuitemaker laat een aantal WA-mannen arresteren voor hun aandeel in de actie in de Nachtegaalstraat. Ze blijven een paar weken vastzitten. Hij gaat de maandag na de gebeurtenissen naar het NSB-hoofdkwartier om daar met Mussert te praten en met WA-voorman Arie Zondervan. Dat leidt ertoe dat Mussert de actie van de WA afkeurt, maar er wel bij zegt dat het een initiatief is geweest van een aantal loslopende WA’ers en dat de leiding van de WA er niets mee te maken heeft gehad.
Uiteindelijk leidt het hele gedoe maar tot één concrete maatregel: het door Duitsers, NSB’ers en WA’ers druk bezochte café Stadtschänke aan de Oudegracht, waar het plan voor de aanval op het Uniekantoor is ontstaan, wordt voorlopig verboden terrein voor de zwarthemden van de WA.
(Dit artikel is een fragment uit: Ad van Liempt, Aan de Maliebaan, uitgeverij Balans, Amsterdam, 2015)
[i] Geciteerd in het boek ‘In de schaduw van de Dom’ van J.W. Regenhardt
[ii] Geciteerd in Regenhardt, In de schaduw van de Dom, pag 61
[iii] Geciteerd in Regenhardt, In de schaduw van de Dom, pag 61
[iv] Geciteerd in Regenhardt, In de schaduw van de Dom, pag 29