Kees van Oosten - Waarom zou het op de weg van de gemeentelijke overheid liggen om publieke evenementen te stimuleren? De overheid heeft al genoeg aan zijn hoofd en heeft grote moeite om dat goed te doen.

Het argument om als overheid bepaalde taken naar je toe te trekken is altijd geweest: als de overheid het niet doet gebeurt het niet. Dat gaat echter juist bij evenementen niet op. Het ontbreekt ten aanzien van evenementen namelijk bepaald niet aan particulier initiatief. Subsidies en ambtelijke full-timers hoeven er dus helemaal niet aan te pas te komen om het stimuleren.  

Door de burgemeester en eliteclubjes als de 'economic development board' wordt aangenomen dat een rijk evenementenleven de stad in economisch opzicht goed doet (veel toeristen die geld uitgeven in Utrecht en een aantrekkelijk vestigingsklimaat), maar dat wordt niet door serieus onderzoek bevestigd. Afgezien daarvan is het de vraag of de stadseconomie zich wel zo in de toeristische richting moet ontwikkelen. Wie profiteert daar eigenlijk van en wie draait voor de kosten op, ook de kosten qua leefbaarheid? Die evenementen en dat toerisme, het kan ook teveel worden.

Je zou je op het standpunt kunnen stellen dat ondernemers die zich toeleggen op het organiseren van evenementen en op toerisme, de kosten die gemaakt moet worden om dat toerisme en die evenementen mogelijk te maken dan ook maar voor hun eigen rekening moeten nemen. Zij zijn het immers die er aan verdienen. Waarom moeten ondernemers en burgers die er geen belang bij hebben er wel aan mee betalen? Belangrijk is het dus om serieus uit te zoeken wie van die evenementen en dat toerisme profiteert.

Van de Tour de France hebben alleen hotels geprofiteerd en horeca ondernemers die het geluk hadden langs de route te liggen. Horeca ondernemers in de rest van de stad konden hun zaak wel sluiten. Van het evenement Lepeltje heeft vooral V.O.F. Lepeltje Lepeltje geprofiteerd. Van entreegelden en de verhuur van standplaatsen. De kosten waren voor de gemeente, want die kon het Lepelenburg opruimen en herstellen. En voor de omwonenden, want die zaten dagen in de herrie en konden al die tijd niet zelf in het park terecht. 

De initiatiefnemers van evenementen doen natuurlijk altijd alsof het algemeen Utrechts belang gediend is met die evenementen, dat hun initiatief onbaatzuchtig is en dat het logisch is dat de gemeente daaraan bijdraagt door parken ter beschikking te stellen, handhavers op de been te brengen en de rotzooi achteraf te komen opruimen. De werkelijkheid is dat de meeste evenementen commerciële projecten zijn en dat initiatiefnemers en uitbaters er op uit zijn flink te verdienen en de gemeente/belastingbetaler voor de kosten op te laten draaien.

De opvatting dat de bevordering van toerisme en evenementen goed is voor Utrecht en voor ons allemaal (wat dus niet waar is) leidt ertoe dat de voorstanders vinden dat omwonenden het ongerief ervan voor lief moeten nemen. Dagenlang in de herrie zitten, daar moeten ze dus niet moeilijk over doen. Deze opvatting komt ook tot uitdrukking in de minimale criteria waaraan de aanvraag voor een evenement wordt getoetst.   

De norm die wordt gehanteerd om te beoordelen hoeveel herrie er gemaakt mag worden bij een evenement is zo gekozen dat er net geen gehoorschade optreedt. Tenminste, als je niet te vaak aan die herrie wordt blootgesteld. Je zou de norm beter kunnen leggen op een leefbaarheidsniveau, waarbij het niet hinderlijk wordt voor omwonenden. Dat scheelt aanzienlijk. Eigenlijk ligt dat veel meer voor de hand, want die omwonenden hebben net zoveel recht op leefbaarheid als iedereen, ze hebben niet om het evenement gevraagd en hebben er geen enkel belang bij.

Diezelfde rare opvatting dat evenementen in het algemeen belang zijn wordt ook als argumenten gehanteerd om ons de toegang te ontzeggen tot een openbaar stuk groen of straat omdat daar een evenement is waar entree voor wordt gevraagd. Het Lepelenburg is van ons allemaal, wij betalen samen het onderhoud. Maar als er een evenement is zoals het Lepeltje mogen omwonenden, die gewend zijn om daar bij mooi weer te zitten, er niet komen zonder aan Lepeltje entree te betalen en beslist Lepeltje dat ze daar niet hun eigen boterhammen mogen eten. 

Eigenlijk komt het evenementenbeleid van de gemeente er op neer dat het groen dat van ons allemaal is en waarvan wij samen de onderhoudskosten opbrengen min of meer geprivatiseerd wordt zodat een slimme ondernemer er op kosten van de gemeente flink aan kan verdienen en de omwonenden een hoop overlast kan bezorgen.