Evert van der Zouw - Afgelopen zondag was weer de wedstrijd van het jaar. Niet alleen trainer, spelers en supporters van de FC, ook niet voetballiefhebbers weten wat er dan op het spel staat. De eer van de stad.

Een stad met een gemêleerd gezelschap van geïmporteerde studenten en professoren tot authentieke noeste arbeiders uit bijvoorbeeld Ondiep. Mensen met hun eigen plekkie, hun eigen mening en soms een veelzeggende bijnaam. Er wordt namelijk geen rekening gehouden met maatschappelijke functies.

Zo waren er door de jaren heen ook bekende voetballers uit onze stad met een bijnaam. Zo was daar Piet Dumortier, die voor de Tweede Wereldoorlog speelde bij het roemruchte DOS. Hij had goed spelinzicht, een fluwelen techniek en kon goed koppen. Dit deed hij met zijn hoofd vol rood haar, waardoor hij 'Rode Piet' werd genoemd. De vaardigheden van de spits bleven niet onopgemerkt en hij werd geselecteerd voor het Nederlands Elftal. In oktober 1938 in de interland tegen Denemarken debuteerde 'Rode Piet' in Oranje.

Het zou bij die ene interland blijven. De oorlog verstoorde de sportieve carrière. En niet alleen zijn sportieve carrière. Hij kwam in april 1945 om het leven doordat de stroom in ziekenhuis, waar hij op dat moment lag, uitviel door een bomalarm.

In diezelfde oorlog kwam er door een bombardement in Zierikzee een man om het leven. Zijn zoontje Willem van Hanegem werd na de bevrijding door zijn moeder onder de arm mee genomen naar Utrecht. Daar begon hij als tiener met voetballen bij Velox. De jonge Wim liep iets voorover gebogen en kon al op jeugdige leeftijd de bal met een prachtige curve naar de andere kant van het veld trappen. Hij werd dan ook al snel 'De Kromme' genoemd. Een bijnaam die hij mee zou nemen naar Xerxes, Feyenoord, AZ'67, Chicago Stings en weer terug naar Utrecht. Als speler en later als trainer van de lokale FC.

De Kromme actief als trainer van FC Utrecht in 2007. Foto: Ton van den Berg

Eveneens geboren in die oorlog was Ab Fafié. Hij kende een weinig imposante voetbalcarrière, maar des te meer stelde zijn sportieve loopbaan als trainer voor. Ab was coach van onder andere Feyenoord, AEK Athene in Griekenland en AA Gent bij onze zuiderburen, voordat hij in oktober 1990 naar FC Utrecht kwam. De trainer Cees Loffeld was wegens teleurstellende resultaten de wacht aangezegd. Aan Ab de moeilijke taak om met het middelmatige spelersmateriaal het seizoen nog enige glans te geven.

Er bleek een chemische reactie gecreëerd en de FC behaalde uiteindelijk een vierde plek in de eindstand. De op één na beste klassering ooit. De oefenmeester kreeg de bijnaam 'Koning Ab'.

In de jaren zeventig dribbelde er een klein kereltje door de straten van Sterrenwijk. Hij had een uitzonderlijke techniek en het duurde niet lang voordat de eerste profclub zich voor Gerald Vanenburg meldde. Zijn balbehandeling bracht de middenvelder langs Europese topclubs en vulde zijn prijzenkast. Daarin onder meer de Europcup 1 en beker van het Europees Kampioenschap dat in 1988 werd behaald. Vanwege zijn niet al te imposante postuur en stemvermogen behield de vedette zijn aaibaarheid. 'Vaantje' werd hij liefkozend genoemd. Al ruim in de dertig speelde hij gelukkig nog enkele wedstrijden in het tricot van de FC uit zijn geboortestad.

De mooiste bijnaam is voor FC Utrecht-icoon Jean-Paul de Jong. De middenvelder, afkomstig uit de Betonbuurt, speelde maar liefst 14 seizoenen voor de club. Hij verzamelde in al die jaren een brede collectie aan gele kaarten. In april 2007 kreeg hij in de thuiswedstrijd tegen PSV maar liefst zijn 83e. Nog nooit was er een voetballer in Nederland die zo vaak een gele prent had gekregen. Het publiek dat aanwezig was ging uit zijn dak. Onder luid gejuich werd het record gevierd. Utrecht was trots op haar 'Schoppenkoning'.

Voor meer bijnamen en anekdotes verwijs ik naar mijn boek 'Utrechtse bijnamen' en de bijbehorende website www.utrechtsebijnamen.nl