Penninga - COYBOYS EN INJUNS

Gepubliceerd: woensdag 7 maart 2018 09:00
Fred Penninga - lid van het Utrechts Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht of een persoonlijk commentaar.
COYBOYS EN INJUNS
Rooksignalen uit de vredespijp,
die rondgaat als een joint avant la lettre;
tomahawk, mocassins, de pijlen en de boog,
Witte Veder, Winnetou, Old Shatterhand en Arendsoog.
De pindakaas waar we mee zijn grootgebracht
kreeg jeu en smeu door de kleine Hiawatha
zijn zusje Zilverslang en de zo mystieke
troost van duizend dromenvangers.
November 1968, Manitou Springs, Colorado.
Ik ben de gast aan tafel voor Thanksgiving
en we gedenken – met maïs en kalkoen;
geschonken door indianen – de overwintering
van migranten die massaal zijn gestrand
aan de voet van de Rocky Mountains.
Had ik van deze dingen niks geweten
hoe schraal en schamel zou mijn leven zijn
de moord, de doodslag, de wonden ruw gereten
alles telt, ijlt tijdloos na; wie kan of wil dat nou vergeten?
Als kind al wist ik hoe ik meer levens leven moest
want op een klassenfoto uit de jaren vijftig
draag ik – vanuit Amerika geschonken –
trots mijn, met wit koord bestikte,
Roy Rogers-coyboybloes!