Nachtfotograaf - De UFO op De Inktpot

Gepubliceerd: maandag 5 juli 2021 16:27
Nachtfotograaf - Bij het lezen van het boek ‘In lichtjaren heeft niemand haast’ geniet ik van het enthousiasme van schrijfster Marjolijn van Heemstra. Alleen geldt haar enthousiasme niet de nacht maar de ruimte. Daar waar ik op zoek ben naar schoonheid in de nacht op aarde, kijkt zij in het oneindige boven ons.
Voor mij is alles boven mij een bewolkte of een heldere lucht. Voor haar is het het begin van een hele serie vragen. Ik kijk naar de sterren en vraag me af of ze geen strepen op m’n foto maken bij een lange sluitertijd. Zij kijkt naar een foto van de ruimte en vraagt zich af welke zonnestelsels nog bestaan en welke al niet meer. En natuurlijk of er leven is daarbuiten.
Het boek is een mooie kennismaking met de schrijfster en haar drukke leven. Bij zoveel vragen die in haar hoofd oppoppen, is ze zelfs jaloers op een telescoop die dag en nacht de ruimte in kan turen. Een goede remedie tegen haar benauwdheid van dat moment.
Ze denkt in grote gebaren, over het prille ontstaan van de mens door een komeetinslag, en zoekt overeenkomsten tussen mens en komeet. Met die nieuwsgierigheid kijkt ze door de ogen van astronauten.
Uit onderzoek is gebleken dat een grote fysieke afstand van de aarde een gevoel van emotionele nabijheid teweegbrengt. Door de grote afstand zien astronauten de aarde scherper, en krijgen ze overzicht en meer begrip over wat we met de aarde doen. Het overzichtseffect komt door de afstand: the attitude of an astronaut.
In 1999 is er een vliegende schotel 'geland' op de Inktpot, dit bewijs van buitenaards leven zou zeker Marjolijns nieuwsgierigheid gewekt hebben. (Het is een onderdeel van de kunstmanifestatie Panorama 2000 onder de titel Zover van kunstenaar Marc Ruygrok). Maar daar waar zij zich zou afvragen waar dat buitenaardse leven vandaan zou kunnen komen, kijk ik hoe ik die ronde vorm op dat hoekige gebouw zo mooi mogelijk op de foto kan zetten.
Als ik toestemming krijg om ook boven op, en in de Inktpot foto’s te maken, leef ik me uit op de trappenhuizen met al die bogen en bakstenen, en bovenop nog meer bakstenen, en natuurlijk die vliegende schotel.
De vliegende schotel kan ik van vlak eronder fotograferen. Als ik nu de Inktpot van veraf bekijk weet ik waar ik naar kijk. Ik heb gelopen achter die dakrand, over de rand getuurd, en heb de metalen stangen gezien, waarmee het ruimteschip verankerd is.
Ik heb nog geen idee wat ik me moet voorstellen bij al die lichtjaren die zo’n vliegende schotel afgelegd zou moeten hebben, maar weet nu wel hoe massief het gebouw echt is. Het is niet te vergelijken met de bewustzijnsverandering van astronauten. Ik ben me slechts bewust geworden van de materie en hoe massief het gebouw is.
Als ik, zoals een astronaut naar de aarde kijkt, naar de Inktpot kijk, heb ik een overview, maar door op het dak gelopen te hebben, en de trappen te hebben beklommen, zie ik de samenhang van het gebouw. Maar door de passie van Marjolijn ben ik wel met andere ogen naar de vliegende schotel gaan kijken.
Een astronaut kijkt van een afstand naar de aarde, heeft een overview en kijkt op een andere manier naar de aarde. Ik loop door de Inktpot, beklim het dak, en ken het van binnen en boven. Nu kijk ik op een andere manier naar het gebouw met de vliegende schotel als ik van een afstand sta te kijken. En door de passie van Marjolijn kijk ik met andere ogen naar de vliegende schotel.